Het Hertogenwald is misschien niet het meest gekende bos van België. Nochtans zal menig wandelaar die reeds in de Hoge Venen was er een stukje gewandeld hebben of er op zijn minst doorgereden zijn met de auto of bus. En eerlijk gezegd is het wel de moeite waard om het wat beter te leren kennen en op ontdekkingstocht te gaan.
Eigenlijk is het Hertogenwald een beboste uitloper van het het Hoge Venenplateau en zit geprangd tussen de Vesder in het noorden en de Gileppe in het zuiden. Sinds de 13de eeuw was het bos eigendom van de hertogen van Limburg, daarna die van Brabant. De Duitse benaming "Wald" doet vermoeden dat het hier om een woud gaat en niet om een bos, maar schijn bedriegt. Sinds de Middeleeuwen wordt er in het gebied aan bosbouw gedaan, al zijn er verschillende delen van het bos waar de natuur vrij spel krijgt.
De toenmalige Oostenrijkse Nederlanden, dus ook het Hertogenwald, kwamen in 1795 in Franse handen terecht. De Franse nederlaag in 1815 betekende dat het Hertogenwald deels in Nederlands, deels in Pruisisch bezit overging. Dat het bos vandaag nog steeds onderverdeeld is in een westelijk en oostelijk deel is daar een gevolg van. Tot aan de Eerste Wereldoorlog werd de Belgisch-Pruisische grens hier door de rivier Hill (in het Frans: "Helle") gevormd en werd het Hertogenwald zo in tweeën gesplitst. Aan de Baraque Michel, waar de Helle ontspringt, zijn nog steeds verschillende grensstenen uit die tijd te zien.
De GR15 en GR573 doen een schuchtere poging om de wandelaar door het Hertogenwald te sturen. De lokale wandelingen blijven meestal gesitueerd rond de stuwmeren van de Gileppe en de Vesder. Omdat ik het bos toch in al zijn facetten wilde zien, stippelde ik dan maar een eigen traject van ongeveer 75 kilometer uit. Onderverdeeld in drie stukken van ongeveer 25 kilometer kon ik telkens overnachten op bivakzones, meer bepaald die van de Soor en van de Gileppe. Het Hertogenwald heeft nog een derde bivakzone, die van de Bergerie, die ik ook op mijn weg lag maar waar ik niet stopte. Deze ligt ongeveer halfweg het volledige parcours, na 35,5 kilometer. (Sportieve) wandelaars die er zin in hebben om dit parcours op twee in plaats van drie dagen af te werken, kunnen dus bij de Bergerie terecht.
Voor mijn parcours was er geen specifieke markering om te volgen en dus oriënteerde ik me met behulp van stafkaarten. Indien je deze route ook wil wandelen kan je onder het verslag het gpx-bestand van deze trektocht terugvinden. Ook enkele foto's en een hoogteprofiel ontbreken niet.
Dag 1 - Eupen > Bivakzone Soor
Datum: Woensdag 10/02/2021 Afstand: 26,8 kilometer Stijgingsmeters: 405m
Dalingsmeters: 374m Weer: Eerst droog, dan lichte sneeuwval, overdag -5°C, 's nachts -11°C
Om iets voor elven arriveert de trein in Eupen. Ik doe nog wat aanpassingen aan mijn rugzak, maar begeef me snel op weg. Het is te koud om lang te blijven talmen, hoewel ik warm genoeg gekleed ben. Ik verlaat Eupen via deelgemeente Nispert, waar enkele mooie oude huisjes staan. In de vensters en aan de gevels van sommige huizen hebben ze carnvalversieringen opgehangen.
Eerst gaat het over asfaltwegen tot ik bij Schönefeld de bossen in trek. Ik kom langs een militair oefenveld en steek bij een huisje in een mooie vallei de Dipbek over. Hier zou ik eigenlijk een klein pad rechtdoor moeten kunnen volgen, maar wellicht zie ik het niet door de dunne sneeuwlaag en dus moet ik een kleine omweg maken. Onderweg kom ik een nogal markante boomwortel tegen. Ik meen er een zeemeermin met een geweer in te herkennen. Ik kom tenslotte toch daar waar ik moet zijn en volg een beek zonder naam. De bomen rondom kraken in de wind. Bij het gehucht Mospert heb ik er reeds de eerste zes kilometer op zitten en hou er halt op een bankje. Een roodborstje, met z'n dikkere wintervacht, komt me gezelschap houden en wacht er vooral op dat ik een paar kruimels laat vallen.
Ik moet weer over een asfaltweg tot ik bij het natuurreservaat Auf 'm Venn kom. Daar volg ik een pad langs het prachtige veengebied. Het valt me op dat er de voorbije dagen nog niemand over het pad gewandeld is, gezien de sneeuwlaag er nog helemaal ongerept is. Enkele honderden meters verder kom ik in de vallei van de Weser (in het NL: "Vesder", Frans "Vesdre"). Ik ga een eind stroomopwaarts, tot aan de samenvloeiing met de Eschbach. Opvallend is dat de Eschbach veel breder is dan de Weser en ook een veel hoger debiet heeft dan die laatste. Dus is het gek dat de Weser vanaf hier niet Eschbach heet. Maar daarmee niet genoeg. Nadat ik verschillende beekjes overgestoken heb, kom ik aan de samenvloeiing van de Eschbach met de Steinbach. Nu is het de Steinbach die beduidend meer debiet en een bredere bedding heeft. En toch is het de eerste die zijn naam leent aan de waterloop. Vanuit hydrologisch standpunt begrijp ik er niks van.
Aan de samenvloeiing steek ik de brug over en volg de Eschbach nog zo'n goede twee kilometer stroomopwaarts. Het is een leuk slingerend pad. Eerst doorheen bossen, later langs veengebied. Ik moet oppassen dat ik niet door ijs breek en met mijn voeten in diepe poelen terechtkom. Nadat ik de Eschbach uiteindelijk oversteek kom ik in het Kutenhardveen, waar ik in november nog een mooie wandeling had gemaakt (lees: Dagtocht: Hertogenwald en Brackvenn). De Eschbach ontspringt in dit veengebied. Inmiddels is het ook beginnen sneeuwen en dat neemt in de loop van de namiddag verder in intensiteit toe.
Na 18 kilometer kom ik aan de Getzbach en deze volg ik stroomafwaarts richting Eupener stuwmeer (of ook Stuwmeer van de Vesder). Door de vriestemperaturen zijn er twee passages waar ik moet opletten, maar bij een daarvan is er een houten balustrade. Net voor het stuwmeer sla ik af en via een steil pad verlaat ik de Getzbachvallei, steek de N67-weg over en duik de Hillvallei in. De Hill is beter bekend onder z'n Franse naam Helle. Ik volg de loop van de rivier via een brede bosweg tot ik aan de samenvloeiing met de Soor kom. Hier ligt dan ook de bivakzone van de Soor, mijn eindpunt voor vandaag.
Terwijl het flink sneeuwt zet ik de tent op en word aangesproken door een fietser. De man in kwestie vraagt zich af of ik wel weet dat het vannacht hard gaat vriezen. Ik stel hem gerust. We geraken aan de praat en het blijkt dat hij ook een fervent wandelaar is en vorige zomer eveneens de Eifelsteig gewandeld is. De invallende duisternis noopt de man tot een vertrek. Ik maak geen kampvuur en kruip snel in mijn slaapzak. Ik eet nog wat en lees een beetje alvorens ik mijn ogen sluit. Opgelet: sinds 1 november 2022 is het definitief verboden om nog kampvuren te maken op de bivakzones van het Hertogenwald, ongeacht het weer. Koken op een gasvuurtje mag natuurlijk wel.
Dag 2 - Bivakzone Soor > Bivakzone Gileppe
Datum: Donderdag 11/02/2021 Afstand: 23,1 kilometer Stijgingsmeters: 350m
Dalingsmeters: 347m Weer: Zonnig en droog, overdag -5°C, 's nachts -12°C
's Morgens geraak ik maar moeilijk uit mijn slaapzak. Begrijpelijk. Vannacht is de temperatuur tot ver onder het vriespunt gedoken. Achteraf bleek het kwik maar liefst tot -12°C gezakt te zijn. Ik sliep behalve met een warme liner ook nog met mijn thermisch ondergoed, mijn wandelbroek, mijn fleece en mijn donsjas. Zo lag ik toch nog lekker comfortabel. Mijn jas lag als reserve binnen handbereik en uiteraard had ik ook nog een nooddeken bij.
De tent afbreken verliep wat moeizamer dan anders door de extreme koude. Maar omstreeks 9u30 is alles ingepakt en verlaat ik de bivakzone. Ik volg een brede geasfalteerde weg langs de Soor. Het feit dat het om zo'n weg gaat, heeft me altijd tegengehouden om dit deel van het Hertogenwald te verkennen. Maar onterecht zo blijkt. De fietser was gisterenavond was laaiend enthousiast over de weg, zeker in de herfst wanneer het bladerdak van kleur verandert. En ik kan hem geen ongelijk geven. Hoe verder ik de stroomopwaarts wandel, hoe mooier het wordt. Ook 's winters is dit een mooi stukje natuur. En dat doet mij die brede asfaltweg ook vergeten.
Ik moet de weg zo'n 6 kilometer volgen tot aan de Pont de Hasebusch, waar een mooie hut in het zonlicht staat te baden. De hele vallei van de Soor is Natura 2000-gebied en dat merk je ook. Ik vind het alvast prachtig. Na een korte pauze, waarin ik probeer het laatste beetje bevroren condens van mijn tent te schudden, steek ik de Soor over en draai de eerste bosweg rechts in. Een infobord wijst me op de Fossé d'Eupen, een eind 18de eeuw gegraven gracht om water van de Gileppe naar de Soor om te leiden. Zo wilden de Eupense textielfabrikanten hun concurrenten uit Verviers de loef afsteken.
Enkele honderden meters kom ik aan de bivakzone van de Bergerie. Opvallend is dat deze op een plek ligt waar tijdens de Eerste Wereldoorlog krijgsgevangen opgesloten zaten. De overblijfselen van een gemetseld muurtje zijn nog zichtbaar. De eerst Russische, daarna Italiaanse krijgsgevangenen, werden ingezet om in deze bossen bomen te vellen. Het hout werd via een spoorwegnet naar zagerijen buiten het bos (bij o.a. Perkiets) gebracht en daar klaargemaakt om in de loopgraven van het Westfront gebruikt te worden. Aan het Croix des Alliés worden vier Italiaanse soldaten herdacht die hier begraven lagen.
Na het monument sla ik rechtsaf en wandel ongeveer 2,5 kilometer rechtdoor tot aan de N68. Van daar stap ik naar het ARtBORETUM van Mefferscheid. In dit vrij toegankelijke arboretum, dat in 1901 aangelegd werd, staan bomen van verschillende continenten, zo'n 40-tal soorten. Het pad erdoor is best de moeite en je kan ook even halt houden in de hut of aan één van de picknickbanken. Het geheel wordt opgesmukt met kunstwerken van lokale kunstenaar Eric Hagelstein. Na een lus van 860 meter keer ik op mijn stappen terug richting N68. Op de straathoek staat een man te wachten. Hij wilde naar de Botrange, maar miste zijn bus aan het station van Eupen en is dan maar tot hier gewandeld. Hij hoopt dat de volgende bus binnenkort aan deze kruising stopt. Ik wandel verder langs de autoweg. Enkele kruizen langs de wegkant geven me geen goed gevoel. Zijn hier mensen gestorven omdat ze in de berm liepen en aangereden werden door de auto's die hier aan vliegende vaart voorbij scheuren? Of waren het onfortuinlijke motards?
Ik moet gelukkig niet ver en nog voor het gehucht Hestreux sla ik rechts af. Ik volg enkele boswegen tot ik bij de Gileppe kom. Echt dicht bij de waterloop geraak ik niet. Een brede asfaltweg volgt de stroom naar het stuwmeer. De laatste vier kilometer gaan snel en voor ik er erg in heb, ben ik aan de bivakzone van de Gileppe. Het is ook hier jammer dat er een asfaltweg aangelegd werd door zo'n mooie vallei. Maar anderzijds lijkt het me ook beter deze vallei te beschermen tegen een overvloed aan wandelaars die dit Natura 2000-gebied gewoon zouden kapotwandelen, zeker in coronatijden. Maar laat het me gezegd zijn: ondanks de asfaltweg vind ik de Gileppevallei zeer mooi.
Het is nog vroeg wanneer ik op de ruime bivakzone arriveer. Ik zet mijn tent op en probeer daarna nog een kampvuur aan te steken. Erg succesvol ben ik niet. Niet veel later komen drie Brusselse mannen hun tent een eind verder op de bivakzone neerpoten. Eén van hen brengt me aanmaakblokjes en dat levert snel resultaat op. Ik betaal in chocoladeblokjes. Ik geraak nog wat aan de praat met de mannen, maar ondanks de gezellige warmte van het vuur kruipt ieder van ons al snel in de slaapzak. Het kwik is reeds gezakt tot -8°C en zal tijdens de nacht nog verder dalen. Opgelet: sinds 1 november 2022 is het definitief verboden om nog kampvuren te maken op de bivakzones van het Hertogenwald, ongeacht het weer. Koken op een gasvuurtje mag natuurlijk wel.
Dag 3 - Bivakzone Gileppe > Eupen
Datum: Donderdag 11/02/2021 Afstand: 24,1 kilometer Stijgingsmeters: 434m
Dalingsmeters: 468m Weer: Zonnig en droog, -6°C Ook op deze derde dag ken ik een vergelijkbaar ontwaakpatroon. Het duurt even voor ik goed en wel op weg ben en de spieren opgewarmd zijn.
De eerste zeven kilometer van deze etappe brengen me rond het Meer van de Gileppe, wellicht het bekendste stuwmeer van België. Het meer is grotendeels toegevroren en de zon zorgt voor mooie belichting. Het geluid van het krakende ijs en de resonantie door de omringende heuvels zijn impressionant. Ik passeer de uitgang van de tunnel van de Soor. Dit is een tunnel die begin jaren 1950 werd gebouwd en de hogergelegen Soor verbindt met het Gileppestuwmeer. Bij de bouw van de tunnel kwamen één Belgische en zeven Italiaanse arbeiders om het leven. De eerste arbeider stierf op 15 juli 1950 bij een explosie. Op 8 juli 1952 lieten zes arbeiders het leven toen ze tijdens werkzaamheden in de tunnel verrast werden door het snel stijgende water van de Soor als gevolg van een storm. Een dag later werd ook nog het levenloze lichaam van een man gevonden die deel uitmaakte van de groep reddingswerkers.
In 1878 werd de eerste stuwdam van de Gileppe ingehuldigd. Deze diende om de textielindustrie in Verviers continu van voldoende water te voorzien. De leeuw bovenop de muur kijkt in de richting van het toenmalige Pruisen en meer bepaald Eupen waar de concurrentie zat. Eind jaren 1960 werd de stuwmuur nog eens tien meter verhoogd. In de jaren 1980 werd de hoge uitzichttoren met restaurant gebouwd. Ik volg kort de GR15 naar het daarnaast gelegen gebouwtje met uitzichtplatform. Er waait een ijzige wind en mijn plan om hier van een eetpauze te genieten valt in het water. Het is gewoon te koud. Maar ik mag toch even genieten van het weergaloze uitzicht. Daarna volg ik de GR naar beneden richting de Barrage de la Borchêne. Hier steek ik de beek over en wandel naar de oude steengroeve waar het materiaal voor de bouw van de stuwmuur vandaan kwam.
Een slingerend pad leidt me naar de hoogtes boven de groeve. Ik verlaat het Hertogenwald voorgoed en krijg abrupt een heel ander landschap voorgeschoteld. Een heuvelachtig open gebied dat doet denken aan het Land van Herve en dat is het eigenlijk ook. De hele gebied ten noorden van de Vesder mag dan ook geografisch tot het Herveland gerekend worden. Ik kom langs het gehucht La Pierresse en het dorp Goé met z'n bekende kromme kerktoren, die doet denken aan de puntmuts van Grijze Tovenaar Gandalf uit Lord of the Rings. Ik steek de Bovegnée over en kom via een korte klim in het versterkte stadje Limbourg aan. De vesting werd gebouwd bovenop een rots die de vallei van Vesder beschermde. Limbourg staat ook op de shortlist van mooiste dorpen van Wallonië. Bij mijn passage is men bezig de centrale Place Saint-Georges heraan te leggen en ook de gelijknamige kerk is gesloten. Er zijn jarenlange renovatiewerken aan de gang, een beetje vergelijkbaar met de werken aan het Justitiepaleis te Brussel.
Vanuit Limbourg daal ik af naar Dolhain waar op het plein een mooie leuze staat: "Flamands et Wallons - L'union fait la force - Belges toujours". Dan klim ik via een steile straat naar het gehucht Honthem. In het dorpje Baelen merk ik oude kruizen op die tegen de muur van het kerkhof opgesteld staan. Ik kan niet alle data goed aflezen, maar op eentje ervan staat "May 1697". Via een veldweg kom ik in Overoth waar nog steeds enkele stenen de oude Belgisch-Pruisische grens aanduiden. Je kan van hieruit ook de uitzichttoren van het stuwmeer zien. En zo wandel ik via Burg Stockem, een burcht uit de 18-19de eeuw, Eupen binnen. Ik stap nog door kleine steegjes tot ik weer bij het station uit kom, het eindpunt van deze driedaagse.
Nabeschouwing:
Heb je nood aan rust en wil je zoveel mogelijk wegblijven van steden en dorpen, dan is dit een ideaal parcours. Je komt pas na 60 kilometer de eerste noemenswaardige bebouwing tegen. Voordien ben je voortdurend omgeven door natuur. Laat je niet afschrikken door de geasfalteerde wegen langs de Soor en de Gileppe, want beide valleien zijn mooi. Ook als je een korte trektocht in volledige autonomie ter voorbereiding van een lange tocht wil doen, ben je hier aan het juiste adres.
Praktische info:
Er zijn geen bevoorradingsmogelijkheden onderweg, tot je in Dolhain bent (na 64 km). Het start- en eindpunt in Eupen is bereikbaar per trein.
Kaart & Hoogteprofiel:
Bereikbaarheid:
Eupen is perfect bereikbaar met de trein met één trein per uur vanuit Brugge, Gent, Brussel en Leuven.