Al bij al heb ik goed kunnen slapen. Ik vertrek omstreeks 7u30. Eerst passeer ik nog een mozaïek dat de Duitsers hier tijdens de Eerste Wereldoorlog gemaakt hebben. Het betreft het embleem van het bataljon Friedberg van het Infanterieregiment 48 van de Landsturm. Jammer genoeg heb ik hiervan geen foto gemaakt. Ik daal geleidelijk aan af naar de Col de Bagenelles (904m). Daar blijkt een refuge van de Club Vosgien te zijn, maar de gastheren zouden er allesbehalve vriendelijk zijn, dixit de man die ik gisteren aan de Abri op de Petit Brézouard tegenkwam.
Van de Bagenelles gaat het snel naar beneden naar het dorpje Le Bonhomme (690m). Een koe verspert het smalle pad en ik wacht even tot zij uit zichzelf wat verderop graast. In Le Bonhomme is er behalve enkele restaurants niet zo veel te vinden. De bakker-dagbladhandelaar-snoepverkoper is wél open en ik gun me een sandwich. De kruidenier heeft een groot bord “OUVERT” op de stoep staan, maar is nog gesloten. Water haal ik uit de sanitaire ruimtes achter het gemeentehuis. Ik neem de tijd om flink te ontbijten, want mij wacht nu één van de zwaardere klimmen tijdens deze Traversée, die van de Tête des Faux (1208m). Meteen na het gemeentehuis begint de klim reeds bijzonder steil. Zowat elke honderd meter zal ik halt houden om te drinken. Eigenlijk bestaat de klim uit twee delen: eerst stijg je tot op circa 950 meter, op het niveau van de Étang du Devin (in het Duits: Hexenweiher). Na die vijver begint een zwaar en veel steiler stuk tot op de top op 1208 meter hoogte.
Tussendoor passeer je eerst een rij Duitse bunkers uit WOI en een voormalig Duits militair kerkhof. Het voelt een beetje bizar. Te meer je wat verder ook nog een afgeknapte telefoonkabel en nog een grotere bunker tegenkomt. De bunkers hier dienden vooral als beschutting tegen de weersomstandigheden. Dat de Duitsers inventief waren, toonden ze ook met hun pompstation om water vanaf de vijver naar de bergtop te krijgen. Of wat dacht u van een kabellift om materiaal naar de top te vervoeren? De Duitsers bouwden het allemaal. Op de top van de Tête des Faux (in het Duits: Buchenkopf) kom je voldoende overblijfselen tegen uit de oorlog, zoals nog enkele bunkers en prikkeldraad. De frontlijn liep hier op de top. De Duitsers en Fransen lagen hier slechts enkele tientallen meters van elkaar. Jarenlang zouden de Fransen het grootste deel van de top in handen houden, maar de Duitsers nooit echt kunnen verjagen. Een kilometer na de top ligt er reeds het eerste Franse militaire kerkhof, het Cimetière Duchesne, genoemd naar de Franse commandant die hier in december 1914 tijdens de eerste grote Franse tegenaanval het leven liet.
Ik ben niet meer ver van de Col du Calvaire (1144m), waar ik hoop een uitstekend middagmaal te kunnen bemachtigen. En inderdaad, na drie à vier kilometer op bijna platte brede paden kom ik aan op de col. Aan het Restaurant des Crêtes vind ik plaats op het terras. Ik neem ruimschoots de tijd om twee borden leeg te eten alvorens ik me weer in gang zet. Ik krijg het even moeilijk bij de korte klim naar het begin van de Gazon du Faing (1234m), maar het zicht op de Lac Blanc in de diepte en de Rijnvallei in de verte geven me moed. Dit “Gazon” kan je een beetje vergelijken met onze Hoge Venen in de mix met de Kempen, vol blauwbesstruiken.
Aan het Soultzeren Eck (1302m) kom ik een oude bekende tegen: de jongeman zonder eten uit Aubure. We wandelen samen verder en genieten van de fantastische vergezichten in alle richtingen. Even krijg ik het een beetje benauwd als de wind begint op te laaien en het pad een beetje te dicht tegen de afgrond komt. Hoogtevrees hebben helpt dan niet. Gelukkig is dit maar van erg korte duur. Uiteindelijk komen we samen aan op de Col de la Schlucht (1139m), een soort aftands skiresort bestaande uit enkele cafés en een enorm vervallen hotel. We blijven voor een drankje en wat rust ter plaatse. Manneken Pis is hier ook van de partij.
Voor het gemak laten we ons verleiden tot het nemen van een skilift naar de top van hoogte 1258m en trekken dan van daaruit naar de Refuge des Trois Fours (niet te verwarren met de Auberge daarnaast) om daar te overnachten en te dineren. We delen er de tafel met nog vijf andere wandelaars en de gastvrouwen zorgen voor een driegangenavondeten: linzensoep, gevolgd door pommes dauphinois en een soort gerookte ham en een stuk blauwbessentaart als toetje. En er is zoveel eten dat we ons buikje echt vol kunnen eten. Een groep 10-12-jarigen die met hun begeleiders vanuit La Bresse naar de Trois Fours stapten, zijn luidruchtig maar schijnen niet zoveel honger te hebben. Aan één van de kids herken ik tekenen van deshydratatie en ik vraag een begeleider om hem in het oog te houden en meer te laten drinken. Ik geef ook een zakje ORS mee. Een ander kind heeft last van haar knie en daar doet mijn Cold Spray wonderen.
Het slapen valt een beetje tegen, want de stapelbedden in de dortoirs zijn net iets te klein voor mij. Heel de nacht lang bots ik met mijn hoofd of mijn voeten ergens tegen.
Gegevens wandeling:
Datum: Woensdag 19/07/2017 Etappe: Le Haïcot > Les Trois Fours Afstand: 27,3 kilometer Stijgingsmeters: 1063m Dalingsmeters: 951m Weer: Zonnig, 34°C, in de namiddag oplaaiende wind en bewolkt