Ik heb geweldig goed geslapen. Mijn initiële bedoeling is om tot Chalet de La Torrens of zelfs Les Mattes, net onder de Mont de la Grange te stappen, maar al snel zal blijken dat dit niet haalbaar is. Omdat ik vroeg gaan slapen ben, ben ik ook vroeg wakker en neem alle tijd om me voor te bereiden op deze tweede Alpendag. Om 6u50 ben ik tenslotte klaar om te vertrekken.
De eerste twee kilometer gaan in stijgende lijn en verlopen best vlot. Het begint meer op berglandschap te lijken en de koeien met hun luide koeienbellen zorgen voor extra bergsfeer. Na bijna vier kilometer begin ik aan de beklimming van de Tête des Fieux (1772m). Plots kom ik niet meer vooruit. Hoewel het pad an sich doorgaans heel leuk en steil is, met overal blootliggende boomwortels, krijg ik te kampen met hoogtevrees. Rechts van me gaat het de dieperik in en hoe hoger ik ga, hoe erger het gevoel van machteloosheid en angst. Door de angst wordt mijn adem letterlijk afgesneden en krijg ik het moeilijk. Niet dat ik fysiek niet in staat ben om de beklimming aan te kunnen, maar de hoogtevrees en daaraan gekoppelde angst zuigt gewoon alle kracht uit mijn lichaam. Ik gebruik mijn handen om me aan de boomwortels vast te klampen en zo stilaan de bergtop te bereiken. Ik probeer de “tactiek van de paardenklep” toe te passen, maar ook dat helpt amper. Eenmaal op de top aangekomen haast ik me naar het 500 meter verder gelegen oriëntatiepunt waar ik op adem probeer te komen. Ik heb knikkende knieën en het lijkt alsof ik al een hele dag een zware fysieke inspanning geleverd heb, terwijl ik nog maar 4,5 km en amper 300 hoogtemeters overwonnen heb.
Als ik denk voldoende op adem gekomen te zijn, doet de aanblik van de Pointe de Pelluaz me geen deugd. Gelukkig, dat denk ik althans, moet ik daar niet over en gaat de GR rond de pointe. Maar aan de splitsing aangekomen staat de GR enkel richting Pointe aangegeven en dus niet langs het makkelijkere originele pad via de Chalet Vert. Met enige tegenzin klim ik via een brede weg naar de skilifthut net onder de pointe. Daar kom ik een herderin tegen. Zij bekommert zich om een kudde schapen en tamme gemzen. Zij weet me te vertellen dat de nieuwe, jonge eigenaar van het stukje land waarop de Chalet Vert ligt, geen wandelaars over zijn terrein wil en daarom de markering weggehaald heeft. Oudere landbouwers probeerden de jongeman te overtuigen, maar zonder succes. Na een tijdje met haar te hebben gesproken, stelt ze voor om me te begeleiden tot aan het kruis op de top van de Pointe de Pelluaz (1908m). Dat is volgens haar het moeilijkste stuk voor mensen zoals ik. Ik neem het aanbod dankbaar aan. Tussen de gemzen in, gaan we in duo naar boven. Boven aangekomen wil ze nog even een praatje slaan, dus hou ik me met beide handen vast aan het kruis. Ik bedank de herderin voor haar hulp.
De vrouw had wel gelijk, want daarna loopt het pad over de iets bredere bergrug naar een tweede pointe, zonder naam, op hoogte 1915m. Daarna daal ik steil af naar hoogte 1839m waar ik aan de kruising met de originele GR kom. Blijkt dat de markeringen daar niet weggehaald zijn en ik zie verschillende wandelaars vanaf dit punt naar de Chalet Vert wandelen. Ik vloek heel hard. Misschien had ik me dit schrikwekkende stuk kunnen besparen als ik even op onderzoek was uitgegaan. Te laat natuurlijk. Ik krijg heel veel last van twijfels. Ik denk ook al na over stoppen. Immers, als ik nog eens dergelijke stukken tegenkom, dan zou het weleens helemaal fout kunnen lopen. Ik geef mezelf nog even bedenktijd tot ik aan de Lac de la Case (1751m) kom. Daar zet ik me in het zonnetje en neem een uitgebreide pauze.
Ik ben nu al 3,5 uur onderweg voor amper 550 hoogtemeters en 6,5 kilometer afstand. De afstand wil in de bergen natuurlijk niets zeggen, maar de hoogtemeters wel. Het is dan ook begrijpelijk dat ik aan mezelf begin te twijfelen en of het wel een goed idee is om verder te stappen. Een wandelaar die een praatje met me slaat, zorgt voor nog meer twijfels. Hij meent dat de Pointe de Pelluaz makkelijk is, vergeleken met het stukje na de Portes d’Oche (1937m). Toch beslis ik om door te gaan. Eens ik aan de Portes ben aangekomen, kan ik voor mezelf wel kiezen of het haalbaar is of niet. Een familie geniet van een tweede ontbijt en ik neem de tijd voor een babbel. Zij schatten de volgende 500m niet zo zwaar in. En dat wordt bevestigd wanneer ik een loper met hond zie passeren en kijk hoe zij vorderen. Een tijdje later ga ik hen achterna en inderdaad blijkt het stuk niet zo schrikwekkend. Ik krijg weer wat moed voor het verdere verloop van de dag.
Aan de Col de Pavis (1944m) kom ik heel wat wandelaars tegen. Het gaat meestal om mensen die hun wagen aan de parking van de chalets de Bise achterlaten en dan kleine lussen van 5 à 10 kilometer wandelen. Zo ook twee dames. Ik wandel een stukje met hen mee. Plots zien we een hele kudde wilde gemzen die de oversteek maakt. We blijven natuurlijk staan om van dit prachtige schouwspel te genieten. Niet veel later duwt één van de gemzen een kleine steen los die onze richting uitkomt. Eén van de dames begint in paniek naar voren te lopen, want de steen lijkt ergens achter ons te zullen neerkomen. Maar plots kiest de steen toch een andere richting en komt uiteindelijk tot stilstand aan de voeten van de weglopende vrouw. Ik raad haar aan om de volgende keer te blijven staan tot de steen dichterbij is gekomen alvorens weg te springen. Tussen de Col de Pavis en de Col de Bise sluiten ook de GR5-wandelaars uit Saint-Gingolph aan.
Het pad naar de Col de Bise (1915m) is verder incidentvrij. In de lange afdaling naar de Chalets de Bise kom ik een man tegen die van plan is ergens in de bergen afsperringen te plaatsen. Hij vertelt over gieren die de laatste tijd een bedreiging vormen voor alle kleine (wilde) dieren, inclusief honden van wandelaars. Behalve de gieren zijn ook loslopende honden een enorme bedreiging voor de lokale fauna en is het één van de redenen waarom je minder en minder marmotten ziet in dit gedeelte.
Aan de chalets van Bise (1500m) nuttig ik samen met de dames een drankje en kies voor een stevige lunch. Na de maaltijd hoop ik op een plekje in de schaduw, maar loslopende geiten hebben al alles ingepalmd waar ook maar iets van schaduw te vinden is. Dus zet ik aan een rustig tempo de klim naar de Pas de la Bosse (1816m) in. Ik doe er ruim 50 minuten over, maar het is intussen zo warm dat ik regelmatig moet stoppen om uit te blazen. Boven aangekomen waait een frisse wind en leg ik me even in de schaduw van mijn rugzak om te bekomen van de klim.
Het is al ruim voorbij 15 uur en ik weet dat ik mijn oorspronkelijke doel nooit zal halen. Een koppel komt ondertussen ook boven aan. Zij zijn van plan nog helemaal door te stoten naar de top van de Cornettes de Bise op 2432 meter. Niets voor mij. Alleen al als ik de muur zie die voor me opdoemt, krijg ik het benauwd. Net nadat het koppel vertrokken is, begin ik aan de afdaling naar La Chapelle d’Abondance die ruim 4,5 kilometer lang is. Een mooie afdaling als je het mij vraagt.
Iets voorbij de Chalets de Chevenne kom je ook een enorme picknickhut tegen. Ideaal voor wandelaars om te verpozen, maar ook een goed alternatief voor een slaapplek. Tegen 17u kom ik tenslotte in La Chapelle d’Abondance aan. Ik volg een bord dat GR-wandelaars de weg naar een Gîte d’Etape (Au Gai Soleil) wijst. Als ik daar aankom en per ongeluk de verkeerde deur binnenwandel, krijg ik te maken met een allesbehalve vriendelijke, oudere dame. 30€ per nacht stelt ze voor, mét ontbijt. Maar ik wil zonder ontbijt, want dat stel ik liever zelf samen. Gaat niet, dus stuurt ze me op weg naar een auberge, Le Féto. Die zit echter vol. Omdat ik niet lang wil sukkelen na een vooral mentaal zeer vermoeiende wandeldag, kies ik voor een luxehotel (Les Gentianettes) net aan de GR.
Gegevens wandeling:
Datum: Zaterdag 11/08/2018
Etappe: Le Petit Chesnay > La Chapelle d’Abondance
Afstand: 17,4 kilometer
Stijgingsmeters: 1231m
Dalingsmeters: 1547m
Weer: Zonnig, 26°C