Ik sta al vroeg op. Om 6u ben ik uit de veren en vermits ik geen tent moet afbreken is mijn zak snel gemaakt. Ik neem de tijd om uitgebreid te ontbijten. Daarna ga ik nog even de vesting verkennen. Je kan via de promenade des ramparts rond de vesting wandelen en dat doe ik dan ook.
Aan de basiliek kan je sporen van de gevechten van 1940 terugvinden. Het plan van de geallieerden was immers om na de Duitse invasie de havens aan Het Kanaal zo lang mogelijk open te houden en dus waren er, behalve ook in Duinkerken, Britse troepen aanwezig in Calais en Boulogne. De strijd duurde niet lang, omdat de Britten en Fransen zowel hier als in Calais ruim onderdeden voor de Duitsers. Aan de Gare Maritime, naast het Bassin Napoléon, gaven de laatste Britten zich over. De Fransen verdedigden de citadel, maar moesten zich na een frontale aanval van de Duitsers toch gewonnen geven.
Na mijn bezoek aan de citadel gaat het richting Colonne de la Grande Armée. Deze werd gebouwd met het idee om de succesvolle invasie van Engeland te herdenken door de troepen van Napoléon Bonaparte. De werken startten in 1804 en eindigden pas in de jaren na Napoleons heerschappij. Het standbeeld van de kleine Corsicaan werd er pas in 1841 aan toegevoegd. Dat is ruim na zijn dood in 1821 en de overbrenging van zijn stoffelijke overschotten van het eiland Sint-Helena naar Parijs in 1840. Voor de volledigheid: daar kan zijn tombe nog steeds bezocht worden in de Invalides. Naast de Colonne loopt een mooi steegje dat uitgeeft op de D96E1. Van daaruit kan ik voor het eerst de kust van Engeland zien! Ik neem aan dat dit het stuk tussen Folkestone en Dungeness is, maar 100% zeker ben ik niet. Ook kan je van hier perfect alle scheepvaart die door Het Kanaal moet in de gaten houden. Op weg naar de Pointe de la Crèche kom ik ook nog het Terlincthun British Cemetery tegen. Dit oorlogskerkhof heeft meer dan 4500 graven, voornamelijk uit WO1. Wat bijzonder is, is dat tijdens de strijd om Boulogne ook gevochten werd op dit kerkhof en daarvan zijn ook nog sporen terug te vinden. De kogelinslagen zijn nog steeds te zien.
De reden waarom er op dit kerkhof gevochten werd, ligt voor de hand als je weet dat even verderop het Fort de la Creche ligt. Daar werd dan ook een bloedige strijd geleverd in mei 1940. Op weg daarheen passeer ik het vijf-huizen-tellende Terlincthun dat eigenlijk wel een zeer charmant plekje is. De GR loopt van aan de Pointe de la Crèche langs de kliffen naar Wimereux, op het eerste zich een aangenaam lijkend kustoord. Wat verder, in het midden van het stadje, steek je de gelijknamige rivier over. Dan is het weer even onduidelijk waar je nu langs moet. Naar boven sowieso, maar de markeringen ontbreken en op mijn geprinte kaart is het moeilijk te zien. Bleek dat ik de trap op moest, maar ik klauter dan maar een grashelling op. Het gaat verder langs de Pointe de la Rochette en de Pointe aux Oies. Hier heb je eerst en vooral een mooi uitzicht op de waanzinnig mooie Dunes de la Slack. Je kan hier zelf kiezen of je een trap naar beneden neemt en langs het strand gaat, of eerst een stukje door de duinen en dan langs het strand. Of zelfs helemaal door de duinen tot in Ambleteuse. Ik kies voor de tweede optie, ook omdat ik nog wel wat kilometers te vreten heb en wandelen in het losse zand met een beladen rugzak is nu eenmaal geen makkie. In de verte kan je ook het Ancien Fort Mahon zien, een fort dat bij hoogtij midden in het water ligt. De Duitsers bouwden er in WO2 nog een bunker op en integreerden het in hun Atlantikwall.
Oorspronkelijk gaat de GR een stukje landinwaarts om verderop een brug over de Slack te nemen. Begrijpelijk bij hoogtij, maar de waterstand maakt het mogelijk om toch door de Slack te wandelen, al wordt mijn linkervoet wel nat omdat ik de waterdiepte op een bepaald punt verkeerd inschat. In Ambleteuse zoek ik opnieuw bevoorrading in een supermarkt naast het museum 39-45, waarvoor ik dus een stuk van de GR moet afwijken. Hier hou ik ook halt voor het middagmaal in de schaduw van enkele struiken. Via de D940 kom ik wat later in Audresselles terug op de GR. In dat mooie dorpje heeft iemand zelfs een bunker gekocht en als huisje ingericht, met ramen en al. Ik heb er spijtig genoeg geen foto van genomen, maar het is wel een leuke manier om die bunkers een andere bestemming te geven.
Na Audresselles ga ik weer even een omweg maken via de D940 om de Batterie Todt, of wat er van overblijft, te gaan bezoeken. Die kustbatterij van de Duitsers ligt binnen schietafstand van Engeland. Van hieruit werd tijdens de oorlog geregeld op Dover en omstreken geschoten. De batterij bestond uit vier gigantische kazematten, met evenveel enorme kanonnen. Van die kazematten is er nu eentje door een privépersoon als museum ingericht. Een andere kazemat is volledig in puin gebombardeerd. Indrukwekkend als je ziet wat een enorme bouwwerken dit zijn. Zijn naam heeft de batterij aan de bouwheer van de nazi's te danken, Fritz Todt, die kort na het afwerken van de bunkers om het leven kwam in een vliegtuigcrash (februari 1942).
Na mijn bezoek aan het museum gaat verder richting Cran Poulet. Ik wil de GR120 daar opnieuw vervoegen. De bewegwijzering stopt echter op het kruispunt voor het strand. Ik heb 2 opties: via het strand of via een grindweggetje dat naar het oosten afbuigt. Ik probeer eerst via het strand, want volgens de kaart moet ik in noordelijke richting. Na ferm doorstappen op het keienstrand blijkt al na een paar honderd meter dat dit niet de juiste weg is, want de kliffen zijn hier volledig ingestort. Op de koop toe krijg ik er een gratis zeedouche bij. Terwijl ik de situatie op de kaart aan het bestuderen ben, breekt een golf op het strand waar ik sta open. Maar het is zonnig en dus droogt dat beetje water al snel weer op. Dan maar via de grindweg die eigenlijk via een boog naar de Cran aux Oeufs gaat en daar dus bij de originele GR aansluit. Vanaf nu is het zeer makkelijk tot aan Cap Gris Nez. De vuurtoren op de Cap dient als baken. Aan de Cran de Quette krijg ik ook nog het gezelschap van drie zeehonden die even hun kop boven water steken om dag te zeggen. Ik moet zeggen dat ik best onder de indruk ben van dit mooie landschap, de zee, het zicht… Tot dusver al een top wandeldag en veruit de beste etappe van deze GR.
Op de Cap aangekomen omstreeks 17 uur, hoop ik er helemaal rond te kunnen stappen, maar blijkt dat het areaal is ingenomen door het CROSS. Van daaruit worden reddingsacties op touw gezet in het Kanaal, evenals de scheepvaart in het oog gehouden van aan de Belgische grens tot aan de Cap d’Antifer bij Etretat. Ik draai me even om in zuidelijke richting en zie dat de velden van Le Quette bezaaid liggen met kraters, nog restanten uit WO2, toen de geallieerden de Duitse kustdefensies hier probeerden plat te gooien als afleidingsmanoeuvre voor hun invasie in Normandië (6 juni 1944). Als ik naar het oosten kijk zie ik in de verte Wissant en nog wat verder Cap Blanc Nez liggen: mijn doel voor vandaag. Daar moet ik wel nog een kleine 11 km voor afleggen.
Aan de Pointe de la Courte Dune loopt de GR120 niet volgens wat op de kaart staat, maar trekt hij door een bos en dan door de duinen van la Baraque Fricot. Maar omdat het wandelen door het losse zand me enorm vertraagt, beslis ik om aan de samenvloeiing van de ruisseau des Anguilles en de ruisseau du Châtelet toch rechtstreeks naar het strand te gaan en me niet nog eerst gedurende een kilometer door de duinen te wagen. Nu gaat het in sneltempo naar Wissant. Daar aangekomen zet ik me op het eerste beste terrasje voor een lekker vismenu en een koel drankje. Een ijsje als beloning kan er ook nog bij. Kort na 19u gaat het verder naar Blanc Nez, nog een kleine 5 km.
Ik kom onderweg drie jonge gasten met rugzak tegen. Ze vragen me waar de weg naar de andere Cap is. “Volgen jullie de GR?”, vraag ik. “Oui”, is het antwoord. “Niet moeilijk, altijd rechtdoor en als je bijna bij de kliffen bent is er een GR-teken dat je naar de Gris Nez brengt. Succes!”
Tegen de flanken van de Mont Rôti (niet te verwarren met de Mont Roty die enkele kilometers verder bij Sangatte ligt) staan enkele Duitse bunkers dreigend voor zich uit te staren. De koeien trekken er zich weinig van aan en grazen rustig verder. Ik ben blij als ik om 20u30 eindelijk onderaan Cap Blanc Nez mijn tent kan opzetten en onder de dekens kan kruipen. Vooral tijdens het laatste stuk kreeg ik de wind vol op de neus en dat zorgt toch voor extra vermoeidheid en veel gefluit in de oren.
Gegevens wandeling:
Datum: Maandag 26/06/2017
Etappe: Boulogne-sur-Mer > Escalles
Afstand: 37,4 kilometer
Stijgingsmeters: 324m
Dalingsmeters: 347m
Weer: Zeer zonnig, in de namiddag matige wind uit het N-NO