De Maasvallei tussen Namen en Luik draagt de littekens van eeuwenlange ontginning in de tientallen, zoniet honderden steengroeves. De natuur heeft in de verlaten groeves inmiddels weer de bovenhand genomen. Sommige oude groeves werden natuurreservaten, anderen klimmassieven. In elk geval zijn de meeste plaatsen toegankelijk voor het publiek en kan je er erg mooie wandelingen maken. Voor deze dagtocht reeg ik enkele groeves aan elkaar tot een mooie wandeling. Van asfalt moet je wel houden, want meer dan de helft van dit parcours is geasfalteerd. Maar dat accentueert de hoogtepunten op deze wandeltocht des te meer.
Ik vertrek aan het station van Amay. In plaats van meteen langs de kerk naar de heuvel ten noorden van het stadje te wandelen, ga ik eerst nog langs de Tour Romane, een overblijfsel uit de 12de eeuw. Ik kan er niet aan, omdat er een loopwedstrijd met scholieren aan de gang is in het park rond de toren. Dan maar verder naar de kapittelkerk Saint-Georges-en-Saint-Ode in het hart van het historische centrum van Amay. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot de 12de eeuw. Vijftig jaar geleden werd onder de kerk de sarcofaag van Saint-Ode gevonden, daterend uit de 8ste eeuw. Achter de kerk volg ik de Rue Sainte-Pompée. Een straatje kan het niet noemen, want het is een trap die naar een 15 meter hogere straat leidt. Onderweg loont een korte stop aan de graftombe van de oud-burgemeester van Amay, Joseph Ramoux en diens vrouw Aimée de Rochelée. Hij werd hier begraven met zicht op de kapittelkerk en het stadje. Maar helemaal geliefd was hij blijkbaar niet, want hij zorgde er o.m. voor dat de begraafplaats van Amay om hygiënische redenen verplaatst werd van de dorpskern naar een eind erbuiten.
Kort bergaf om dan via de volgende trap een heel eind boven het stadje uit te klimmen. Het gaat nu richting Flône en de eerste verlaten steengroeve. Hoewel, verlaten is de steengroeve niet echt. Al jaren worden de rotswanden gebruikt door klimmers van heinde en ver. Je daalt langs de zijkant van de groeve af naar straatniveau. Na een passage onder de rotswand moet ik nu bijna 4 kilometer over asfalt naar Stockay, deelgemeente van Saint-Georges-sur-Meuse. Hier wacht het château van Warfusée op nieuwsgierige blikken van voorbijgangers. Sinds begin 18de eeuw is het kasteel in handen van de familie d'Oultremont.
Het volgende hoogtepunt is niet ver meer. Via enkele landwegen bereik ik het toegangspad tot de verlaten groeve van Tour en Bêche. Laat je niet uit het lood slaan door een plakaat met doorgangsverbod. Er lopen verschillende paden door het smalle bos. Het maakt niet uit welke pad je volgt, zolang je maar evenwijdig met de bosrand blijft wandelen in oostelijke richting. Dan wandel je ineens boven aan de rand van de oude groeve. Hier werd aluinschalie gewonnen. Wat verder steek je de straat over richting groeve van Awirs. Op het einde van de Rue Thier Ardent geeft een draaihek toegang tot het terrein. De Carrière des Awirs is geliefd klimterrein met zijn bijna 70 meter hoge kalkstenen rotswanden. Na een korte lunch aan de voet van de wand, ga ik voor een rondje om de groeve heen. En dat loont de moeite, dus het parcours niet afsnijden!
Ik wandel met de klok mee en kom tijdens de klim een trap tegen met een touw om je aan vast te houden. Aan mijn rechterkant wenkt de afgrond. Het pad is best avontuurlijk en je hebt herhaaldelijk mooie uitzichten op de diepe groeve en imposante rotswand. Je wandelt helemaal naar de top van de wand, waar je aan een uitgeholde rots ook een knap uitzicht hebt. Via een smal pad loop je verder langs de rand van de groeve, tot je niet meer verder kan. Ineens draai je naar het westen, terwijl je nietsvermoedend boven het volgende hoogtepunt wandelt. Het wordt snel duidelijk wanneer je begint te dalen. Ineens sta je in het Mullerthal. Niet echt natuurlijk. Maar de rotswanden en de natuur rondom doen een beetje Klein Zwitserlands aan. De plek is echter bekender om een andere reden. In 1829 vond de Nederlandse arts Philippus Schmerling hier prehistorische overblijfselen. Hij ontdekte de Neanderthaler nog voor Neandertal er zijn naam aan zou geven na gelijkaardige vondsten aldaar in 1856. De grotten waarin de beenderen werden gevonden, zijn niet meer toegankelijk. Nu nog staat het terrein bekend als site des Grottes Schmerling.
De volgende steengroeve wacht al, die van Aigremont. Om de top te bereiken moet je een steil pad beklimmen. Er loopt een leiding van de top van de groeve naar beneden en aan de andere overzijde van de straat weer omhoog via een brug. Een blik op de kaart toont een 1,8 kilometer lange constructie die van de Maas naar een plek achter de Carrière des Awirs loopt. Van 1952 tot 1972 werd op de site van Hénâ vliegas gestockeerd. Dat is as die bij verbranding van steenkool met de rook meegaat en zo voor enorme luchtvervuiling kan zorgen. De as die hier ligt komt van de oude Electrabelcentrale langs de Maas. De massa vliegas die hier ligt is bijzonder instabiel en wordt nu geleidelijk aan verwijderd via een een transportband die in de lange koker zit. Uiteindelijk zal de zone helemaal teruggegeven worden aan de natuur en zal ook de brugconstructie ontmanteld worden. Dat zal ineens ook het uitzicht vanaf het kasteel van Aigremont verbeteren, want nu loopt de koker bijna langs de voordeur van het bouwwerk uit 1715.
Twee kilometer verderop staat het volgende kasteel, dat van Chokier. Dat brandde in 2017 grotendeels uit, omdat bluswerken werden bemoeilijkt door zijn ligging bovenop een rots. En dat was niet het enige malheur dat het kasteel van Chokier te beurt viel. In 1946 brak een deel van de rots af en sleurde een stuk van het kasteelterras mee de dieperik in. Het verkeer op de spoorlijn Luik-Namen, die aan de voet van de rots ligt, moest toen onderbroken worden. Een interessant weetje is ook dat het kasteel in de middeleeuwen, toen nog een echt verdedigingswerk, in handen was van de familie Surlet de Chokier. Kenners van de Belgische geschiedenis weten dat baron Erasme-Louis Surlet de Chokier vanaf 7 februari 1831 het eerste staatshoofd van het pas gevormde België was, tot Leopold I op 21 juli 1831 de eed aflegde als eerste koning der Belgen.
Flémalle-Haute is het volgende tussenpunt op de wandeling. En om er te geraken gaat het natuurlijk bergop, vanwaar ook de naam. Zo passeer ik de kleine steengroeve van Chokier dat, hoe kan het ook anders, voor klimactiviteiten gebruikt wordt. Via een sportterrein bereik ik de laatste steengroeve van deze wandeling, nu natuurreservaat Les Roches. Het is tegenwoordig een langgerekt stuk Natura 2000-gebied waar de natuur vrij spel krijgt. Sinds enkele jaren grazen er schapen. Eindigen doe ik de wandeling tenslotte aan de voet van het natuurgebied, aan het station van Flémalle-Haute.
Gegevens wandeling:
Datum: Vrijdag 29 september 2023 Startplaats: Station Amay
Eindplaats: Station Flémalle-Haute Pad: Eigen route Afstand: 21,5 kilometer Stijgingsmeters: 461m Dalingsmeters: 463m
Bereikbaarheid: Trein
GPX: klik hier
Verhard - Onverhard: 52,9% - 47,1%
Alternatieve wandeling:
Wie liever een korte wandeling maakt en toch de mooiste stukken wil bewandelen, die kan ik aanraden om in Engis (treinstation) te vertrekken en via Rue de la Paix, Rue Reine Astrid en Rue Thier Ardent op het traject in te pikken. Onderweg kom je dan langs de groeve van Awirs, de Grottes Schmerling, groeve van Aigremont en het gelijknamige kasteel, het kasteel van Chokier en het natuurreservaat Les Roches.
Afstand: 10,3 kilometer
Stijgingsmeters: 297m
GPX: klik hier