Dat de Maasvallei tussen Namen en Luik heel wat te bieden heeft, moge duidelijk zijn. Zo wandelde ik eind september een mooi, verrassend stuk tussen Amay en Flémalle, maar in een recent verleden genoot ik daar ook nog van andere wandelingen: De noordelijke Condroz tussen Huy en Amay (22,9 km), een pittige dagtocht tussen Amay en Esneux via de GR576 (32,8 km) of ook een korte groepstocht van Sclaigneaux naar Marche-les-Dames (19,5 km). En daar komt deze avontuurlijke topper die ik zelf uitstippelde vandaag bij, met verschillende highlights om de vingers bij af te likken. En wie de volledige afstand niet ziet zitten, die bied ik wat verderop twee kortere alternatieven aan.
Startplaats is het station van Huy, of Hoei in het Nederlands. Op slechts anderhalf uur sporen van Brussel. De stationsbuurt is niet meteen het mooiste deel van de wandeling, maar die hoort er nu eenmaal bij. Na 800m bereik je de Maas en blik je op het imposante Fort van Hoei dat hoog boven het stadje uittorent. Je volgt een slalommende toegangsweg naar het fort en gaat dan via een metalen trap naar een smal pad dat op de heuvelrug in westelijke richting loopt. Eerst is het pad nog vrij duidelijk, maar al snel is het zoeken naar een doorgang. Hier moet je de GPX volgen. Let wel: het pad slingert in realiteit veel meer dan het gpx-bestand aangeeft. Het wordt avontuurlijk wanneer je over boomstammen moet kruipen en je handen gebruiken om je omhoog te trekken aan boomwortels. Wandelstokken kunnen eveneens van pas komen. Zo moet je bijna een kilometer over quasi onbestaande paden, tot je Saint-Léonard bereikt. Al snel laten we het asfalt van het dorpje achter ons en kiezen voor Sentier n°44 naar het Bois de Chaumont. Je moet voorbij poortjes die je moet optillen om erdoor te kunnen. In het bos is er van een pad na verloop van tijd ook niet veel sprake. Dat wijst erop dat hier heel weinig wandelaars komen. Zo kom je tenslotte aan de N698-weg bij het kapelletje van het Château van Ahin.
Langs een grindweg wandel je in de richting van de verlaten steengroeve van Lovegnée. Voor je de groeve bereikt kan je, indien je dat wil een smal pad naar de bovenzijde van de groeve nemen, voor een uitzicht op de Maas en de ruïnes van het kasteel van Beaufort. Daarna wandel je verder naar beneden. De ruïnes zijn jammer genoeg niet vrij te bezichtigen, dus vervolg je je weg richting het grottencomplex in de vallei van de Solières. Een avontuurlijk en steil pad leid jou naar verschillende kalksteengrotten- en gangen. Deze eerste op je weg is de Trou Manto, die net als alle anderen enkel toegankelijk is voor speleologen. Dan volgen de Grotte des Araignées, de Caverne des romains en de Grotte Sainte-Etienne. Wie wil kan daarna nog naar de rotsformatie van Pelé-Cou gaan kijken. Een omweg van slechts enkele tientallen meters.
Na de grotten begint een afdaling naar de Solières en het oude brugje, alvorens een kleine klim aan te vatten in de richting van Saint-Léonard. Er volgen enkele mooie passages door weideland om tenslotte bij de N698 aan te belanden. Die steek je over. De volgende anderhalve kilometer gaan quasi rechtdoor, tot aan de toren van de Mont Corroy. De uitkijktoren is tegenwoordig in slechte staat en niet meer toegankelijk. De afdaling die komt is bij momenten zeer steil en glad. In het begin lopen er enkele paden die naar Huy leiden. Die moet je niet kiezen. Je neemt het steile pad in zuidoostelijke richting dat jou naar een spoorwegbrug brengt. De spoorlijn lijkt verlaten, maar wordt soms nog gebruikt om goederen van de staalfabriek van Arcelor-Mittal, hier een eind verderop in de vallei van de Houyoux, naar de Maas te brengen voor verder transport. Je kruist de spoorlijn nog een tweede keer in de Rue Duresse.
In de bocht, tegenover een begroeide toren, neem je een steile weg, de Thier Duresse. Het ziet er als een private weg is, maar is dat niet. Een eindje hoger gaat de weg over in een smal natuurlijk pad. Je komt voorbij de ruïne van een huis met daarnaast een achtergelaten graafwerktuig. Het pad loopt door tot aan een kruising. Idealiter was ik rechtdoor gelopen, maar dat blijkt privé-eigendom en de eigenaars lijken helemaal niet gesteld op wandelaars. Ik pas mijn oorspronkelijke route aan en volg een pad westwaarts. Dat pad stopt echter abrupt aan een prikkeldraad. Ik kruip er dan maar onderdoor en volg de sporen van een pad door de koeienweide richting Chemin du Bois du Bailli. Vanop een afstand zie ik dat de doorgang aan de boerderij versperd lijkt, dus zit er niks anders op dan een omweg te maken via de GR576 naar het Grand Bois de Barse.
Vrij vlot bereik ik Vieux Barse met zijn oude hoeve. Hier steek ik de Houyoux weer over. Ik wandel langs het oude stationsgebouw van Fourneau op lijn 126, nu een RAVeL-fietspad. Via de Rue de Lileau en en enkele trappen bereik ik het Bois Sandron. Men zou het amper vermoeden, maar over een afstand van 500 meter waan je je echt in het Müllerthal. In tegenstelling tot Klein Zwitserland gaat het hier wel om poudingue, of puddingsteen. De puddingsteenformaties hier zijn ook de meest indrukwekkende die ik tot op heden in België ben tegengekomen. Het pad heeft hier de naam Chemin des Cathédrales gekregen. En hoewel indrukwekkend, kom ik hier geen kat tegen!
Het gedeelte bos dat volgt is getekend door kleinere groeves. Na een kort stuk op asfalt daal je weer naar de vallei van de Houyoux. Dit keer staan we aan de fabriek van Arcelor-Mittal en enkele verlaten gebouwen. En je vindt hier, op deze niet zo mooie plek, zowaar een kerk: de Eglise de l'Assomption. We steken de Houyoux opnieuw over achter het verlaten fabrieksgebouw en wandelen nu op de RAVeL 126 bis. Die is hier niet geasfalteerd en dus best leuk om te wandelen. Na een halve kilometer kijk je uit over een tegenoverliggende rotswand en de Arcelor-Mittal-fabriek. Geleidelijk aan naderen we Huy, maar eerst kruisen we het pad dat we eerder namen in de Rue Duresse. Op het einde van die straat draai je rechtsaf, de Rue Chatellière in. Bij de huizen aan de linkerkant bevindt zich een doodlopend straatje. Dat volg je tot aan het laatste huis. Hier loopt ineens een pad steil naar boven. Het pad is moeilijk te herkennen en ook lijkt er eerst op dat je op iemands eigendom bent. Geleidelijk aan herken je een echt pad, dat in haarspelden naar boven leidt. Boven aangekomen bereik je ook weer bebouwd gebied, de wijk Gabelle met enkele villa's. Maar al snel duik je weer een bos in en kom je langs de plaats waar ooit het Fort du Sart lag. Nu is daar niks meer van te herkennen.
De laatste afdaling begint. Die gaat via de in de wielerwereld bekende Muur van Hoei. Een pijniging voor de wielrenners met stukken tot 17% stijging. Dalen is makkelijker en via de Rue des Larrons bereik ik het centrum van Hoei. De steegjes brengen me naar de mooie Grote Markt. Hier kan je plaatsnemen op één van de vele, gezellige terrasjes. Het is al laat en mij wachten nog anderhalve kilometer tot het station. Niks spannends, al kom je aan het eind nog langs enkele authentieke arbeidershuisjes aan de Vieille Chaussée de Statte.
Gegevens wandeling:
Datum: Woensdag 18 oktober 2023
Startplaats: Station Huy
Eindplaats: Station Huy Pad: Eigen route
Afstand: 27,1 kilometer
Stijgingsmeters: 790m
Dalingsmeters: 790m
Bereikbaarheid: Trein
GPX: klik hier
Verhard - Onverhard: 37,1% - 62,9%
Belangrijk om te weten:
Indien je deze tocht ook wil wandelen, hou er dan rekening mee dat je niet overal even vlot zal kunnen stappen, o.m. door begroeiing, moeilijk te herkennen paden, steile afdalingen en dergelijke meer. Soms moet je je handen gebruiken. De GPX volgen is van cruciaal belang. Zeker in het eerste deel na het fort van Hoei en het Bois de Chaumont. Het GPX-bestand is op die plaatsen niet accuraat, maar geeft er wel een goede indicatie van de te wandelen richting. Goede tredzekerheid is op verschillende plaatsen nodig en wandelstokken komen zeker van pas. Ter indicatie: ik legde de 27 kilometer in 6u30 af.
Alternatieve wandelingen:
Niet iedereen kan of wil de volledige afstand van deze tocht afleggen. Gelukkig is het traject gemakkelijk op te splitsen in twee delen.